George Frideric Händel, geboren in 1685, kan worden gezien als een van de meest succesvolle en veelzijdige componisten van de barok. Händel, geboren in Halle (Duitsland), kreeg zijn muzikale opleiding bij Friedrich Wilhelm Zachow, de toenmalige belangrijkste organist van de stad. Op jonge leeftijd toonde Händel zijn talenten duidelijk, wat Zachow deed besluiten om Händel een gefundeerde opleiding te geven en hem vele partituren uit zijn privébibliotheek te laten kopiëren die de jonge jongen blootstelden aan verschillende scholen en tradities, zoals de Italiaanse, Duitse en Frans.

​

​

Getrokken om seculiere en dramatische werken te componeren, verhuisde Händel in 1706 op verzoek van de familie Medici naar Italië. In die periode werd de opera door de rooms-katholieke kerk verboden. In die periode componeerde Händel voornamelijk cantates. In 1710 verhuisde hij naar Engeland, waar hij zou blijven tot zijn dood in 1759.

​

​

Onder het grote aantal stukken dat hij schreef, bevinden zich 42 opera's, 120 cantates en 29 oratoria, waarvan de Messias tot op de dag van vandaag de beroemdste is. De solo- en triosonates (met basso continuo) zijn geschreven voor veel verschillende instrumenten, waaronder viola da gamba, fluit/blokfluit, viool en hobo (waar Händel dol op was). Het was een gangbare barokpraktijk om de solo-instrumenten te laten vervangen. Zo werd de vioolsonate in g klein door zijn uitgevers als hobosonates uitgegeven.

​

​

De authenticiteit van sommige van zijn kamermuziekwerken is discutabel. Het is bekend dat ten minste vier vioolsonates onecht zijn. (HWV 368.370.372.373)